Maakt het geld dat ik heb besteed aan het nieuwe boek van Ap Dijksterhuis mij gelukkig?

M

 

Prof Ap Dijksterhuis (hoogleraar psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen) schreef in 2007 een van de beste Nederlandse non-fictie boeken ooit: Het Slimme Onbewuste. De man kent zijn vak én hanteert een supervlotte pen. Dat boek had inhoudelijk echter één probleem. Hoofdstuk vijf (onbewust beslissen) is zowat het sleutelstuk en daar is ‘an issue’ mee. Hij rapporteert in dat hoofdstuk over eigen onderzoek en over de voordelen  je onbewuste het beslissingswerk te laten doen. Studenten die in plaats van geconcentreerd na te denken ondertussen iets anders deden, namen betere beslissingen. In de literatuur staat dat bekend als de ‘unconscious thought advantage’ (UTA). Er is met deze idee slechts één, maar dan wel reuzengroot, probleem: het onderzoek kon niet bevestigd worden, erger nog een zogenaamde meta-analyse (zowat de Heilige Graal in de menswetenschappen waar op elk apart onderzoek hoe dan ook ‘ruis’ zit) door een concurrerende onderzoeksgroep uit Nederland wees uit dat het bijna één tegen allen is. Ofwel geloof je Dijksterhuis, ofwel geloof je ‘de wetenschap’ (en die andere onderzoeksgroep…)

Het nieuwe boek(je) van Dijksterhuis (Maakt geld gelukkig?)  kreeg opvallend veel aandacht in de Vlaamse pers. De man en zijn uitgeverij weten hoe ze de media moeten bespelen. Boeiend is dat een aantal mythes worden weerlegd op basis van onderzoek (door anderen): zo worden lotto-winnaars (gemiddeld) wél gelukkiger. Bijna iedereen had zich laten misleiden door enkele breed uitgesmeerde sterke verhalen van ontspoorde winnaars. De moraliserende toon van de waarschuwingen (pas op, geld maakt niet gelukkig, kijk naar de winnaars van de lotto) speelde handig in op een soort rechtvaardigheidsgevoel: wie niet rijk wordt door hard te werken en veel te sparen zal ongeluk kennen, een religieus geïnspireerde mythe.

Verder omvat het boek enkele boeiende inzichten: hebzucht maakt helemaal niet gelukkig, geld maakt toch wel tot op zekere hoogte gelukkig, het is vooral armoede die ongelukkig maakt, geluk maakt je attractiever en actiever en dus… rijker, en het boek bevestigt wat mijn huisarts al lang geleden zei, namelijk dat je beter mooi, jong en rijk bent, dan lelijk, oud en arm. Verder bevestigt het boek dat je niet mag vergeten geld te hanteren voor sociale ervaringen of liefdadigheid, want als je niet oplet, sukkel je in de enige echte valkuil rond geld: hebzucht.

Dergelijke boeken zijn geen academische traktaten en Dijksterhuis rapporteert helder en aangenaam over heel wat studies. Maar in zijn centrale hoofdstuk vier kreeg ik een wat vreemd gevoel. Elke studie die zijn centrale stelling onderschreef werd kritiekloos overgenomen, maar de studies die de centrale stelling tegenspraken werden toch wat kritischer onder de loep genomen of geherinterpreteerd. Een typisch menselijke eigenschap, waar blijkbaar ook een hoogleraar kwetsbaar is. Maar helemaal haakte ik af toen Dijksterhuis een studie rapporteerde waaruit blijkt dat rijken eerder geïnteresseerd zijn in de hogere en armen eerder in de lagere behoeften in de piramide van Maslow. Dat klinkt mooi, en Maslow’s publicatie -uit 1943 nota bene, er was nog geen behoefte aan wifi- wordt correct gerefereerd. Maar die piramide is een weinig betrouwbaar modelletje dat vooral aansloeg omdat het oh zo mooi aansloot bij een ideologie die stelde dat in een samenleving de hogere klassen gemotiveerd worden door ‘hogere behoeften’. Geen wonder dat vooral managers dol zijn op die theorie. Is dit nu op mijn beurt een voorbeeld van selectief keuze van mijn bronnen? Niet bepaald, Maslow zelf schreef reeds in 1962 dat zijn piramide niet deugde. ‘My motivation theory was published 20 years ago, and in all that time nobody repeated it, or tested it, or really analyzed it or criticized it. They just used it, swallowed it whole with only the most minor modifications’. Een kleine ‘caveat’ in het boek zou dus zeker wel op zijn plaats geweest zijn. Dergelijke uitschuivers ondergraven (vooral bij mij) uiteraard de geloofwaardigheid van het hele boek. Journalisten moeten de academische bronnen niet controleren, maar hoogleraren wel, en Maslow’s waarschuwing is een klassieker.

Mijn kritische zin voor het boek werd echter op zijn beurt weggeveegd door een uiterst sterk voorlaatste hoofdstuk over de ongelijke verdeling van rijkdom in de wereld. Door de beeldende taal begrijp je pas goed wat er aan de hand is. En Dijksterhuis hanteert het gedachtenexperiment als een grootmeester.

Het laatste hoofdstuk over hoe je best geld besteedt, klinkt ondertussen  erg bekend in de oren. Koop tijd, koop ervaringen en vergeet niet af en toe dingen of geld weg te schenken. Dijkersterhuis schrijft het zelf niet, maar een van de redenen dat geld weggeven je gelukkig maakt is uiteraard dat je dan autonoom beslist je hebzucht te bestrijden.

En dus moet ik de vraag in de titel van deze bijdrage met gemengde gevoelens beantwoorden: aanvankelijk was ik niet echt gelukkig met het geld dat ik aan dit boek had uitgegeven. Maar op het einde toch wel: ik had weer wat bijgeleerd en… ik kon wat kennis weggeven aan de lezers van deze blog. En ik kan me in een Dijksterhuisiaans gedachtenexperiment wel tientallen objecten voorstellen die me met mijn 15 euro veel minder gelukkig zouden gemaakt hebben.

Geef een reactie

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Rubrieken