Zonder titel #1, Gaea Schoeters

Z

Het is lang geleden dat ik een roman nog zo snel heb gelezen. Niet omwille van het plot of het verhaal, maar omwille van het ritme, de kracht van de taal. Ik vermoed dat Herman Brusselmans het meent als hij in Humo schrijft dat pas nu, in December, de roman van het jaar is verschenen. Zijn samenvatting is op zijn Brusselmans, maar zijn bewondering is terecht.

Paul, zowat de meest succesvolle theaterregisseur in Vlaanderen, worstelt eindeloos met zichzelf, blaast alle bruggen op en beseft telkens opnieuw dat hij er weer over moet.

Schoeters schrijft ontzettend ambitieus. Ze verkent de kunst van Rothko, Dante, maar vooral Caravaggio, telkens op zoek naar parallellen tussen Pauls leven en de boodschappen van deze sublieme kunstenaars. Op die manier is het boek een ‘masterclass’ theaterwetenschappen en kunstgeschiedenis. Toch is het zelden belerend, slechts af en toe sluipt het haast onvermijdbare auteurszinnetje binnen, maar de gezochte diepzinnigheid komt zelden gekunsteld over. Dat is natuurlijk het voordeel van in het hoofd te kruipen van een geniaal regisseur, die worstelt tussen zijn jonge ‘Sturm und Drang’ en zijn rijpere beheersing en subtiliteit, en alle pogingen om die tot een soort synthese te brengen a priori afwijst.

Persoonlijk heb ik een grote hekel aan kunstenaars (koks of schilders, beeldhouwers of schrijvers) die wel willen maar de facto niet kunnen. Schoeters wil hier het bijna onmogelijke realiseren: de irrationele geest van een briljant narcistisch kunstenaar oproepen, de dialoog aangaan met grootmeesters uit de kunstgeschiedenis en een lezer meenemen in wat de facto een road movie is, waar bitter weinig gebeurt, maar de symboliek van elke pagina in klodders prachtige verf afdruipt. Schoeters wil dus, en… ze kan. Het boek doet niet eens pretentieus aan, je wordt met veel bravoure meegevoerd in een emotionele ‘perfect storm’ op een schip waarvan je zelf de ankerketting hebt doorgezaagd. Je laat je meevoeren of je stapt aan pagina twintig van boord.

Net heb ik een degelijk non-fictie boek gelezen over hoe je een scene opbouwt. Jordan Rosenfeld stelt daar zonder meer dat een verhaal in het verleden wordt verteld. De eerste roman die ik nadien lees, spreekt dat al formeel tegen. Zonder titel #1 is in de tegenwoordige tijd geschreven, alsof het een stuiverthriller zou zijn, een banale actiefilm. Dat is even wennen, maar het draagt bij tot de vervreemding die het boek uitademt. Je kijkt naar Paul, alsof hij een acteur is, je leeft niet echt met hem mee. Maar je voelt je wel bevoorrecht dat je naar zo’n groot acteur kan kijken.

Aan wie kan ik dit boek aanraden? Aan iedereen die zelf graag de dialoog aangaat met de essentie van kunst, die geboeid is door theaterwetenschappen en door de identiteit van de ouder wordende, of zeer succesvolle kunstenaar, maar neem het woord identiteit hier maar in zijn relevante betekenis op, niet in de door de politiek gerecupereerde manipulatie.

Uitgegeven door Querido. Meer info.

Rubrieken