Vijf mythes over de Amerikaanse presidentsverkiezingen

V

Mythe 1: het is spannend

De meest betrouwbare analisten geven Biden tussen de 88 en 96% kans op een overwinning. Dat is niet spannend. Als je een dagje aan zee plant en het weerbericht zegt: lichtbewolkt tot zonnig, dan heb je in België 90% kans dat het weer ook effectief best leuk is. Zeg je dan tegen de kinderen: we gaan naar zee, best spannend of het goed weer wordt? Vergeet niet: de media hebben er alle belang bij het allemaal voor te stellen als spannend. Mijn kwaliteitskrant kopte de dag van de laatste Britse verkiezingen dat het zeer spannend ging worden; toen wisten alle analisten dat Boris Johnson afstevende op een mooie overwinning; er was nog wat onzekerheid over de grootte van die overwinning, meer niet. 

Mythe 2 : 2016 is zich volop aan het herhalen.

Je kan 2016 op een twintigtal punten vergelijken met 2020. Wat je nog niet kan vergelijken is de uitslag. Van die twintig punten zijn er zo’n vijftal overeenkomsten. En… vijftien verschillen; als je die vijf overeenkomsten in één blog samenvat, dan maakt dat indruk. Wat is gelijklopend? Trump doet mee, de democraten liggen in de peilingen voor, het draait rond de zogenaamde Blue Wall staten (Wisconsin, Pennsylvania, Michigan), dat zijn staten die traditioneel democratisch stemmen maar vorige keer (heel nipt) door Trump werden gewonnen, er is veel enthousiasme bij de Trump-rallies, er is een schandaal rond de democratische kandidaat en de diepgelovige conservatieven stemmen voor de ongelovige Trump. Wat is anders? Zowat alles. Trump is anders, hij is nu vier jaar president geweest, geen outsider meer. De tegenkandidaat is anders, veel populairder, ligt heel goed bij de ouderen (een typisch Trump-publiek). Vele republikeinse organisaties keren zich af van Trump.  Het thema is anders (een referendum over Trump, inzonderheid zijn aanpak van corona). Biden is  katholiek, diepgelovige katholieken kunnen voor hem stemmen. De kiezer is anders. De jeugd wordt beter gemobiliseerd. De suburban voters zijn in aantallen toegenomen en steeds meer vrouwen hebben een hekel aan Trump. Er zullen zo’n twintig miljoen mensen meer stemmen. Er zijn bijna geen invloedrijke derde partij kandidaten. De latino’s en sommige groepen zwarten zijn wat meer pro Trump, Corona heeft 225 000 doden gevraagd, de beurs is op dit moment aan het zakken, het aantal werklozen ligt hoog, enzovoort enzovoort. De kandidaten zijn verschillend, de kiezers zijn anders, de situatie is fundamenteel anders, de inzet is anders en… de manier van peilen is anders. In 2016 waren er vele onbeslisten, nu heel weinig. Kan er een andere fout binnensluipen? Uiteraard, maar er zijn (beperkte) aanduidingen dat die dan in het voordeel van Biden zou spelen. In ieder geval, met de huidige peilingen én met dezelfde zware fouten als in 2016, wint Biden nog. Hij staat er nu immers veel beter voor dan Clinton vier jaar geleden, die de laatste dagen in de peilingen flink achteruitboerde., een trend die de peilers heel correct hadden opgepikt. Maar die werd sterker en sterker, tot in het stemhokje.

Mythe 3 : het enorme aantal vroege kiezers is goed nieuws voor Biden

Het is zeker geen slecht nieuws voor Biden. Maar… de meeste vroeger kiezers zouden anders de dag zelf gaan kiezen. Sommige cijfers wijzen erop dat democraten massaal vroeger gaan stemmen, maar in de strijdstaten doen de republikeinen dat ook en zij worden gemobiliseerd om de dag zelf te gaan stemmen. Te grote onzekerheid.

Mythe 4 : we zullen de uitslag pas na enkele weken kennen en Trump zal dan grof spel spelen.

Dit kan. Maar is vrij onwaarschijnlijk. Het meest waarschijnlijke scenario is dat Biden overtuigend snel enkele staten wint waardoor hij de nacht zelf nog, statistisch, niet mathematisch,  zeker is van de overwinning. De meeste zenders en kranten zullen dat voorzichtig, maar relatief snel meedelen. Het zal niet afhangen van het al dan niet ongeldig verklaren van enkele tienduizenden stemmen in een strijdstaat. De situatie is immers a-symmetrisch.  Trump moet een tiental staten zeker winnen, of hij is ‘toast’, en Biden moet alleen één van drie staten winnen om al bijna zeker te zijn (tenzij natuurlijk de opiniepeilingen ronduit verkeerd zijn), hij mag er wel heel veel verliezen. Trump wint immers heel veel kleine staten, die hij allemaal nodig heeft, en Biden heeft al de twee grootste op zak (Californië en New York).   Er zijn een aantal statistische patronen die met 90% zekerheid de nacht zelf zullen voorspellen dat Biden wint. Als die overige 10% zich realiseert, dan wordt het spannend, emotioneel, bijna zeker gewelddadig, en kan Trump allerlei semi juridische trucs uit zijn mouw schudden. Neutrale waarnemers stellen vooral dat dit best de Verenigde Staten zou bespaard blijven. Er worden dan heel zware woorden zoals burgeroorlog in de mond genomen. Maar ook voorzichtige commentatoren spreken van een crisis van de legitimiteit van de democratie zonder voorgaande.

Mythe 5 : de opiniepeilingen zullen weer eens verkeerd zijn

Degelijke opiniepeilingen zijn meestal, binnen statistische grenzen, opvallend juist. Zelfs in 2016 was de popular vote vrij nauwkeurig voorspeld. Maar de fouten in The Blue Wall staten stapelden zich op en dat waren de kantelpunten. De Brexitopiniepeilingen waren slecht. Sindsdien hebben de analytici bijgestuurd. De Britse parlementsverkiezingen van 2019 waren supernauwkeurig voorspeld, de Amerikaanse tussentijdsverkiezingen van 2018 ook.  Denk aan de recente voorspellingen in Frankrijk, Nederland, Italië… alle peilingen meer dan behoorlijk, soms ‘onwaarschijnlijk’ nauwkeurig. Ook in België is het ‘bon ton’ om te stellen dat de peilingen er weer naast zaten, tot je eens rustig analyseert wat er zogezegd fout was, dat waren dan meestal voorspellingen/resultaten  binnen de foutenmarge, vreemde misleidende conclusies, of … als je tien partijen moet voorspellen, één partij die vrij veel afwijkt. Dat is natuurlijk wat je ook statistisch kan verwachten. Peilingen zijn geen toekomstvoorspellers met een kristallen bol.

Niet dat die wereld perfect is. Nu zie je overal verdachte peilingen opduiken (die kunnen dan heel hard roepen, bij een verrassing: ik was juist!), ik lees statistische nonsense, ook bij de betere analisten. Voorbeeld: als je het gemiddelde neemt van tien peilingen met elk een mogelijke fout van vijf procent, wat is dan de statistische fout? Neen, neen geen vijf procent natuurlijk, dat gemiddelde heeft een heel kleine statistische fout. Er zijn echter vele andere fouten denkbaar.  Al de statistische regeltjes gelden slechts als een steekproef representatief is, en die… is het vaak niet. Dan corrigeert men, en dan loopt het (al dan niet opzettelijk) wel eens (goed)fout. 

Geef een reactie

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Rubrieken