14 kwakkels over klimaatverandering… of toch niet zo dwaas?

1


  • Temperaturen schommelen al eeuwenlang

Dat is geen kwakkel natuurlijk. Maar wat er nu aan de hand is, heeft daar zo goed als niets mee te maken. De recente, brutale, temperatuurstijgingen zijn veroorzaakt door menselijk gedrag. Bij dergelijke stijgingen bevinden we ons in terra incognita, iets nauwkeuriger: met wat we nu al weten bevinden we ons op weg naar terra horribilis. Met 97% zekerheid. Of, zo u verkiest, met 95,12%. We spelen Russische roulette met vijf (en als we zin hebben, soms zes) kogels in de laders, maar misschien zal God wel de trekker blokkeren. 

  • In de jaren zeventig vreesde men vooral een afkoeling van de aarde. Wat wordt het over vijftig jaar?

11% van de klimaatwetenschappers voorspelden in die periode een dramatische afkoeling en hebben toen een aantal journalisten gealarmeerd. Vooral een cover van Newsweek wordt graag als bewijs aangevoerd dat alle wetenschappers toen gealarmeerd waren. De meerderheid van de wetenschappers in de jaren zeventig verwachtte op termijn echter wél een opwarming; de meeste wetenschappers waren toen vooral nieuwsgierig (dé eigenschap van een goed onderzoeker), heel blij met hun nieuwe speelgoedje, de computer, en slechts enkelingen waren echt ongerust. Wetenschappers paniekeren niet snel.

  • Klimaatwetenschap is in handen van linkse ‘groene’ lobby’s

Uit Climategate is gebleken dat een aantal klimaatwetenschappers afspraken hoe ze best, voor maximale kans op publicatie inwetenschappelijke tijdschriften, hun artikels indienden. Wetenschappers zijn eerst en vooral kritische geesten die heel graag hun collega’s met nieuwe onderzoeksgegevens schaakmat zetten. Ze publiceren liefst in de meest gezaghebbende tijdschriften, die met een grote impactfactor, gebaseerd op het aantal keren dat je door je collega’s wordt geciteerd. Dat is belangrijk voor je promotie, en voor nieuwe onderzoeksbudgetten. En dat spel wordt door wetenschappers, ook bij klimaatonderzoek, af en toe al te enthousiast gespeeld. Wel is er in de klimaatwetenschap een kantelpunt bereikt waardoor je niet meer serieus wordt genomen als je de basisgegevens nog ontkent. Zeggen dat de aarde plat is of de mens nooit op de maan is geweest, scoort ook niet hoog in academische kringen. De evidentie, de correctie op vroegere modellen, de onafhankelijke metingen, de typische academische concurrentie tussen onderzoeksgroepen, het systeem van peer-review werkt meer dan behoorlijk bij de klimaatwetenschap, en de enkele uitschuivers krijgen abnormaal veel aandacht. Geen enkele lobby, zelfs niet de olie-industrie, is (invloed)rijk genoeg om het onderzoek systematisch te manipuleren. Het is net daarom dat de olie-industrie vooral twijfel zaait. Greenpeace, ngo’s, linkse of ‘groene’ onderzoekers hebben gewoonweg de mogelijkheden niet om via kartelvorming bijvoorbeeld het wetenschappelijk onderzoek naar hun hand te zetten. Niets menselijks is wetenschappelijk onderzoek uiteraard vreemd. Ongetwijfeld wordt er aan auto-censuur gedaan, worden de gegevens wat gepolijst, publiceert men ontgoochelende resultaten niet, enzovoort. Maar vergeet niet, de hele wereld kijkt toe, de oliemaatschappijen op kop, en screenen elke studie op fouten, eenzijdigheden, methodologische gebreken. Bijna alle kritiek van betweters op klimaatmodellen getuigt overigens van een vreemd superioriteitsgevoel. Duizenden academisch geschoolde onderzoekers zijn fout, ik weet het beter. Kan natuurlijk, maar toch…En wees maar gerust, klimaatwetenschappers luisteren wél naar de drie procent echte klimaat sceptici (in principe is een wetenschapper sceptisch, je overtuigt die niet met een one-liner, die wil feiten en cijfers of glasheldere analyses) die moeilijke vragen stellen. Want zo gaat hun wetenschap vooruit. 

  • Er was een Kleine IJstijd in de Middeleeuwen.

Een lieveling bij de klimaatontkenners. De winterlandschappen van Breughel. De Middeleeuwse getuigenissen over eindeloze koude winters. Lees: er gebeuren met het klimaat heel veel onverklaarbare, natuurlijke schommelingen, dat zal nu ook wel het geval zijn. Maar.. de Kleine IJstijd was geen ijstijd en zelfs geen kleine. De temperatuur daalde met ongeveer een halve graad door allerlei natuurlijke factoren, waarschijnlijk vooral vulkaanuitbarstingen. Maar als een halve graad koeling al zo’n effecten heeft, wat moeten we ons dan voorstellen bij twee graden opwarming? Geen elfstedentochten meer, en wat nog?

  • CO2 is een natuurlijk product en goed voor de plantengroei

Arseen is ook een natuurlijk product, het werd vroeger gebruikt bij behandeling van syfilis. Je springt er echter best heel spaarzaam mee om. Zelfs toen men nog dacht dat een glaasje alcohol goed was voor hart- en bloedvaten, raadde geen enkele arts aan twee liter whisky te drinken. Pre-industrieel was er 280 ppm CO2 in onze atmosfeer, toen Al Gore zijn film ‘An Unconvenient Truth’ in 2006 presenteerde, was dit gestegen tot 381. Nu staan we op 411. De gemiddelde stijging per jaar is ongeveer 2 ppm. Bij 1000 ppm (over ongeveer 300 jaar, nog niet paniekeren) verwachten experts een temperatuur op aarde van 14,5° Celsius. Maar al bij 6° graden Celsius wordt de aarde in zijn geheel gewoonweg onbewoonbaar.

  • Al Gore heeft twee verwarmde zwembaden en Anuna De Wever neemt elke week het vliegtuig.

En ik rij met een Volvo-diesel, Euronorm 5 (waar) en zet de praktijken van Marc (let op de voornaam!) Dutroux verder in mijn kelder (fout, ik heb geen kelder). Als de boodschap van een bron je niet bevalt, dan val je gewoon, met fake news of niet, de bron van de boodschap aan. Als die niet honderd procent handelt naar zijn boodschap, hoef je de boodschap niet te geloven. Als die wel honderd procent volgens zijn overtuigingen leeft, is hij een fanaat, een extremist, geen echte mens dus en zijn de boodschappen ook niet bestemd voor gewone mensen. Het ongeloofwaardig maken van de bron is een typische methode van een in hert nauw gedreven politieker: ‘Je zegt wel blauw, maar vijftien jaar geleden zei je appelblauwzeegroen, wanneer moet ik je nog geloven?  En ik heb een foto waarop je tegen een boom pist’. Publiek lacht, inhoud van debat irrelevant. 

  • Er was paniek over het ozongat, zure regen, over de milleniumbom. Nu is er weer iets anders om ons zorgen over te maken.

De eerste verontrustende berichten werden al geformuleerd in 1979. In 1986 hield de directeur van de Nasa een alarmerende toespraak in de Amerikaanse Senaat. Opvallend is dat nadien de consensus onder de kritische wetenschappers steeds meer toenam, net als de inzichten rond de ernst van de situatie en vrij recent ook hun ‘sense of urgency’… Klimaatverandering is zowat de enige ‘existentiële bedreiging’ waarvan de waarschijnlijkheid positief gecorreleerd is met de ernst van de dreiging en beiden met de tijd. Dit is al lang geen vrijblijvend tijdverdrijf meer voor enkele alarmisten, fanatici, sensatiezoekers, en paniekzaaiers.

  • Klimaatverandering is de zoveelste variatie van de doemdenkers. De voorspellingen van de Club voor Rome waren al even belachelijk.

Doemdenkers uit het verleden hebben inderdaad zelden gelijk gekregen. Klimaatwetenschappers zijn opvallend genoeg nog steeds geen doemdenkers. Ze waarschuwen wel met klem: als we niet zo snel mogelijk radicale maatregelen treffen, is het te laat, want dan hebben we een kantelpunt bereikt, a point of no return. Het rapport voor de Club van Rome is overigens door Nederlandse wetenschappers rond 2010 nog eens beoordeeld op zijn kwaliteit en de meeste conclusies hielden stand. Maar de zeer extreme voorspellingen over de uitputting der grondstoffen werden graag belachelijk gemaakt en hielden inderdaad geen stand.  Het is onder meer daarom dat de meeste klimaatwetenschappers tot voor kort zo voorzichtig waren en dat de rapporten van het IPCC waarschijnlijk eerder een conservatieve schatting van de gevolgen weergeven. Modelbouwers zijn in de jaren zeventig te veel belachelijk gemaakt door politici, wiens vak het sinds de messamedia ook geworden is politieke tegenstanders belachelijk maken. Maar nogmaals, ik wens ook een one-liner te lanceren; de beste kritiek op een model is een beter model, geen one-liner.

  • Enkele graden opwarming is goed voor de meeste streken in de wereld. Er sterven meer mensen door extreme kou dan door extreme hitte.

Inderdaad, sommige streken krijgen gedurende enkele jaren een beter klimaat. De vruchtbare landbouwgrond verschuift in hoog tempo richting de polen. En België wordt een wijnland. Maar zonder controle op een galopperende verhitting zijn die verbeteringen zeer tijdelijk. In sommige delen van Indië bereikte men vorig jaar al (bij een gemiddelde van één graad opwarming in de wereld!) hittes die samen met de vochtigheid, ook voor gezonde mensen op enkele uren tijd dodelijk zijn. Inderdaad, op dit ogenblik is koude nog steeds in vele streken een grotere killer dan hitte. Maar in Azië is nu al de situatie aan het omkeren. Radicale actie om armen van de vriesdood te redden is heel belangrijk, net zoals kindermishandeling bestrijden, obesitas, armoede, ongeletterdheid, hongersnood en genocides. Niemand pleit ervoor om andere belangrijke problemen te laten vallen voor klimaatacties.

  • Men onderschat weer eens het menselijk vernuft en het menselijk aanpassingsvermogen. De meeste klimaatacties ontwrichten overigens de economie en economische groei is de absolute voorwaarde voor effectieve acties rond klimaatopwarming

De lieveling van al wat ‘economisch rechts’ is, van de klimaatrealisten en klimaatoptimisten. De IPCC modellen houden wel degelijk rekening met corrigerende maatregelen van de mens. En de meeste experts blijven overtuigd dat bij een radicale, gecoördineerde aanpak op alle fronten, waarbij vele heilige koeien sneuvelen, de ergste scenario’s nog kunnen vermeden worden.  Er zijn ernstige aanduidingen dat sommige technologieën exponentieel in kracht kunnen winnen. Dat is hoopgevend. Economisch rechts heeft hier een sterk punt. The ‘learning curve’ van nieuwe technologie (krachtiger en goedkoper) zal ook hier wel zijn rol spelen, dat merk je al bijvoorbeeld aan zonnepanelen, en de weerstand tegen geo-engineering is voor een deel overigens louter emotioneel-sentimenteel. Zo is er grote weerstand van ‘groenen’ omdat op die manier het enthousiasme om naar een fossielvrije economie te evolueren sterk zou afzwakken. Dat ‘gevaar’ willen ze zeker niet lopen.

Maar nu de echte dompers op de technologievreugde: bijna alle technologieën bevinden zich nog in hun kinderschoenen en zullen snel moeten ontwikkeld worden tot wereldomvattende, haalbare toepassingen. Maar de politieke wil om bijvoorbeeld via geo-engineering op wereldschaal in te grijpen, ontbreekt nog steeds, net zoals tot wanhoop van de ‘groenen’ CO2-taks wereldwijd helemaal niet van de grond geraakt, vaak integendeel (de gele hesjes…maar ook in Australië, en zelfs Canada, is er massaal verzet). Vernuftige technologische doorbraken zullen op grote schaal, met grote economische belangen, met winnaars en verliezers, en met bindende internationale verdragen, moeten worden doorgevoerd. Dit lijkt nog steeds onhaalbaar. De klimaatbetogers hebben fundamenteel gelijk: een wereldwijde, radicale actie is een politiek probleem. En klimaatalarmisten onderschatten niet het menselijk vernuft, maar geraken bijna in paniek door de politieke onwil om wereldwijd snel en radicaal te handelen, en dit op alle vlakken, ook bij het implementeren van radicaal nieuwe technologieën, die nu in tientallen laboratoria worden ontwikkeld.

Aan de economisch geschoolden even het basisprincipe van een samengestelde interest in herinnering brengen. Een klein kapitaal zorgvuldig belegd aan een relatief beperkte maar samengestelde interest wordt hoe dan ook zeer groot. Hetzelfde geldt helaas ook voor de kosten van de opwarming der aarde. Wat nu nog zeer betaalbaar is, zal dat steeds minder worden. Maar… de menselijke samenleving handelt nu eenmaal vooral volgens het principe ‘catastrofe eerst’, heel recent te vertalen als het ‘Notre Dame’- principe. Klimaatcatastrofes zullen een steeds hogere tol eisen. Op een bepaald moment zal de ‘pijn’ zo groot worden dat men probleemloos klimaatmaatregelen absolute prioriteit zal geven. Dan wordt voor één type project helaas meer geld uitgegeven dan de jaarbudgetten voor alle andere behartenswaardige projecten samen. Economisch rechts weet maar al te goed dat preventie veel en veel goedkoper is dan herstel , maar politicologen weten dat een verschuiving van herstel naar preventie zelden haalbaar is in een moderne democratie. Daar ligt de grootste bron van klimaatpessimisme, niet bij ongeloof in ondernemen, technologische doorbraken, of veerkracht bij de mens.

Verder is het evident dat als we geen politieke beslissingen nemen, klimaatverandering zeker te duur is. Net als goed onderwijs, bescherming van erfgoed, moderne flexibele high tech landsverdediging, een vlot werkend gerecht en menswaardige gehandicaptenzorg. Alles is politiek altijd economisch onhaalbaar. Vreemd genoeg hebben klimaatinvesteringen a priori niet eens een negatief economisch effect. Er zijn in ieder geval duidelijk aantoonbare terugverdien- en tewerkstellingseffecten. Maar uiteraard, bij radicale ingrepen, zijn er negatieve effecten te verwachten op tewerkstelling in sommige sectoren, zoals de luchtvaartindustrie, bij sommige landbouwers, bij benzineverdelers…. In onze maatschappelijke ordening is het dan belangrijker welke drukkingsgroepen hun problemen op de politieke agenda plaatsen dan rationeel economische keuzes. De lokale horeca heeft zeker belang bij een stevige vliegtuigbelasting. Internationale hotelketens en de winkeliers op de luchthavens niet.

Toch weten klimaatoptimisten ook dat als de spelregels maar duidelijk zijn -en dat is een dwingende rol voor de overheid- ondernemers heel snel en zeer effectief kunnen inspelen op nieuwe behoeften, nieuwe eisen en op die manier zorgen voor economische welvaart; dat is in ieder geval hun credo, en er is echt geen reden om aan te nemen dat dit bij radicale, maar consistente, maatregelen (pestbelastingen zijn geen radicale maatregelen) anders zou verlopen.

  • In Antarctica groeit de ijsmassa. 

In de periode 1979-2008 nam in Antarctica de oppervlakte ijs toe met 0,9% per decennium. Maar sindsdien is de toe- of afname van ijs aan Antarctica het voorwerp van hevige discussies onder klimaatwetenschappers.  Klimaatwetenschap is geen homogeen clubje dat gewoon meningsverschillen toedekt. Blijkbaar komt er op het land ijs bij, maar vermindert het ijs op zee. Met spectaculaire beelden zie je wel regelmatig hoe aan de westkant reusachtige gletsjers afkalven. In juni 2018 velde NASA-wetenschapper Jay Zwally een voorlopig verdikt: de winst aan het oostelijk deel is groter dan het verlies aan het westelijk (zee)-gedeelte. Dit is goed nieuws voor de fanatieke klimaatontkenners en voor hen die de grootste dreiging zien in de stijging van de zeespiegel. Als de hele ijskap van Antarctica zou smelten, stijgt de zeespiegel immers met ruim zestig meter. Maar wees niet al te ongerust. Dan spreken we over honderden, zelfs duizenden jaren. Er is nog meer goed nieuws. Uit een recente studie blijkt dat als je rekening houdt met het (koude!) smeltwater het ‘fatale’ kantelpunt van twee graden met tien jaar zou vertragen (maar andere problemen zichtbaar worden). Klimaatwetenschappers weten dat hun modellen van het onbekende continent verre van volmaakt zijn en dat daar nog leemtes in hun kennis zitten. En nu het slechte nieuws: het debat duurt verder en vele recente studies, die dan weer worden betwist door andere wetenschappers, wijzen op een versnelde afbouw van het Antarctica-ijs. Wordt vervolgd.

  • Het aantal orkanen (cyclonen, tyfoons) is niet toegenomen door de opwarming der aarde

Frequentere extreme weersomstandigheden (lange droogtes, hittegolven, regenbommen) zijn een rechtstreeks gevolg van de klimaatverandering. Of het aantal orkanen toeneemt is nog steeds het object van wetenschappelijk debat. De indruk dat de orkanen winnen aan intensiteit is voorlopig ook vooral nog wat het is: een indruk; steeds meer klimaatwetenschappers stellen nochtans dat er meer aan de hand is dan een indruk. In ieder geval lijken orkanen langer te duren, en bijna zeker zijn ze ‘natter’ (met uiteraard meer overstromingen tot gevolg). Orkanen lijken ook sneller intens te worden. Men heeft een duidelijke verklaring voor die stijgende intensiteit, maar je moet altijd opletten met een verklaring voor niet bewezen feiten. Wat wel klopt is dat de schade toeneemt, maar dat heeft dan weer vooral te maken met menselijke lichtzinnigheid waardoor steeds meer mensen gaan wonen in de gekende paden van de stormen. Anderzijds neemt het verlies aan mensenlevens duidelijk af door betere waarschuwings- en evacuatieplannen. Het menselijk aanpassingsvermogen is inderdaad groot. Maar heb je al eens goed gekeken naar de schade die zo’n orkaan of tyfoon of cycloon aanricht? Moeten we echt wachten op keiharde wetenschappelijke evidentie dat elke streek die er zo eentje te verduren krijgt er waarschijnlijk binnen de drie jaar nog eentje krijgt? Dit is overigens een van de waarschijnlijk meest pijnlijke gevolgen van nog grotere opwarming: grote delen van de kustgebieden worden onbewoonbaar bij een temperatuursstijging van meer dan twee graden, omdat er geen natuurlijke verdediging mogelijk is. Indien de pessimistische onderzoekers gelijk hebben (maar: er is nog steeds geen grote consensus) dan zouden grote streken veel frequentere én intensere stormen moeten verwerken. En dan bereik je snel de grenzen aan de veerkracht van een regio. Wie wil er nog in een regelmatig overstroomd en geëvacueerd, en dus niet onverzekerbaar, Miami wonen? Voor wetenschappers is er wel goed nieuws: het gaat zo snel (niet alleen de orkanen verhogen hun snelheid) dat je mag aannemen dat over een jaar of drie we het antwoord op de orkanenvraag wel kennen. U zult die daartegen ook wel kennen. Kijk naar CNN en tel hoevaak u daar een heldhaftige reporter ziet staan in een kustgebied.

  • Men spreekt nooit over de negatieve feedback (door bijvoorbeeld toegenomen wolkenmassa), de grotere rol van oceanen, of over de lagere sensitiviteit…

Klimaatwetenschappers spreken daar wel over, en verwerken de gegevens in hun steeds meer verfijnde modellen. Oceanen blijken meer hitte op te nemen dan verwacht (en zullen die op een bepaald moment wel ook terug afgeven…), het debat over de sensitiviteit voor CO2 is zeer technisch, en een mogelijke bron van gematigd optimisme zo zou blijken dat temperatuur minder intens dan verwacht reageert op een stijging van CO2. Daartegenover staat dat steeds meer andere variabelen blijkbaar onderschat werden, zoals de snelheid waarmee methaan kan vrijkomen uit permafrost maar inzonderheid de snelheid waarmee het ijs aan de noordpool smelt. In interviews met de experts kan je meestal wel lezen dat ze zelf schrikken van de snelheid waarmee het de verkeerde kant uitgaat. Maar dat kan natuurlijk vooral een ‘politieke’ stellingname zijn, bijvoorbeeld om meer onderzoeksfondsen te verwerven. Ook klimaatwetenschappers leren bij over het vak ‘omgaan met media’. Tot voor kort handelden zij vooral als voorzichtige, nogal introverte, kritische academici. Zij hebben gezien wat politici met hun respectvolle rapportering durfden aanvangen. Ze zijn wat minder voorzichtig geworden, omdat zij echt weten hoe ernstig het is, en focussen zich steeds minder op de drie of vijf procent onzekerheid; een basiskwakkel is bijvoorbeeld het weer verwarren met het klimaat, een lieveling van Donald Trump na elke sneeuwstorm. Klimaatwetenschappers beginnen nu ook voorbeelden te geven van recente weerfenomenen. Vooral catastrofes die op het netvlies van de burger zijn gebrand, worden aangevoerd als ‘bewijs’; ook keiharde academici leren het onderscheid tussen gelijk hebben (hun vak) en gelijk krijgen (het vak van de politici). Laten we vooral hopen dat de politici ook vooruitgang boeken in het ‘andere vak’ (gelijk hebben) 

  • Zie je wel… klimaatwetenschappers weten het ook niet. Het is zoals bij de voedingsleer, wat voor nonsens over vlees, melk, aardappelen, heeft men niet allemaal verteld; men jaagt de mensen schrik aan op basis van veronderstellingen, slecht geschatte parameters, geloof en bijgeloof, dingen die goed klinken of geld opbrengen.

De klimaatmodellen worden ontwikkeld, verfijnd en getest door duizenden zeer kritische, hooggeschoolde wetenschappers. Zij beweren niet dat hun modellen 100% juist zijn. Het enige model dat 100% exact is… is de werkelijkheid zelf. De vraag is echter niet: zijn die modellen perfect, maar wel: kan iemand een beter model maken? Als de modellen nu nog fout zijn, kunnen ze zowel de problemen over- als onderschatten. Uiteraard zal wie de modellen hanteert voor politieke redenen bepaalde elementen benadrukken en andere stilzwijgend laten passeren.

Veronderstel dat de modellen nog systematische fouten bevatten, wat kunnen we dan veronderstellen? Toevallige fouten, kleine meetfouten heffen immers elkaar op. De systematische fouten lijken vooral te liggen bij de interactie tussen factoren, inzonderheid de zelf-versterkende effecten. Als individuele wetenschappers toch (ze zijn minder voorzichtig geworden) een uitspraak doen, vrezen ze vooral een onderschatting van die gevolgen. Maar anderzijds zou één grote fout in het basismodel de voorspellingen weer minder dramatisch kunnen maken. Maar met de jaren worden die grote fouten steeds zeldzamer. Wetenschappers gebruiken graag feiten en analyses om van mening te veranderen. Dan doen ze regelmatig. Hun boodschap blijft echter merkwaardig constant: de situatie is ronduit verontrustend.

En even terloops, wist u dat de basisadviezen van voedingsexperten rond 1980 bitter weinig afwijken van wat de experts nu aanraden? Ik citeer het basisadvies van 1980:  eet gevarieerd, vermijd overgewicht, vermijd vet, vooral verzadigd vet en cholesterol, eet voldoende vezels, vermijd te veel suikers, vermijd te veel zouten, gebruik alcohol met mate.

Geef een reactie

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Rubrieken