wijze woorden van een vriend
Ik heb in mijn (relatief lange) leven tientallen speeches gehoord bij verjaardagen. Meestal vrij ludieke, onderbroken door drank en taart, maar de toespraak van mijn vriend Ronnie Desmet bij mijn 75-ste verjaardag sneed hout bij alle feestvierders die zichzelf weten oprukken naar pensioen en daarna. Zij reageerden met intellectuele verbazing en bewondering.
Ronny Desmet is een expert in Alfred North Whitehead, een Brits-Amerikaanse filosoof. Voor mij behoort Whitehead tot de categorie Wittgenstein, in twee woorden samengevat: te moeilijk. Maar Ronny stelde zich onlangs een merkwaardige vraag: "Wat zou Whitehead zeggen tegen Marc – een man van de rede – ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag?"
Zijn beknopt gelegenheidsantwoord luidde: "Goed nieuws Marc, dankzij het feit dat je je rede nog geen rust gunt, betekent 75 jaar helemaal niet dat je vanaf nu toch echt wel oud bent." Een mooi geschenk van Ronny was alleszins dat ik grote delen van zijn tekst mocht overnemen, dat verzachtte de schrijfinspanningen voor deze column na het al te uitgebreid vieren. En bovendien staat Ronny's bijdrage in schril contrast tot de hedendaagse populistische praat die ik durf samenvatten als volgt: hoe holler je vat klinkt, hoe liever, zolang het maar lawaai maakt.
"Volgens Whitehead is de functie van de rede het bevorderen van de levenskunst. Whitehead zegt niet: 'het bevorderen van het leven' – het louter overleven. Hij bedoelt juist dat de rede ons verlangen ondersteunt om niet zomaar in leven te blijven, maar om goed te leven, en niet enkel goed, zelfs altijd maar beter. En hoe doet de rede dat? Wel, volgens Whitehead is de rede het orgaan van de innovatie. De rede legt haar oor te luister bij de bronnen van nieuwheid, zij heeft oog voor nieuwigheden, ze ruikt nieuwe mogelijkheden, ze proeft nieuwe kansen, ze tast nieuwe opportuniteiten af, en vervolgens kiest ze welke daarvan omgezet worden in doelstellingen, die op hun beurt – als alles meezit – omgezet worden in realiteiten. Als de rede op een laag niveau functioneert, dan worden losstaande flitsen van nieuwheid onmiddellijk door haar bekrachtigd. Maar als de rede op een hoger niveau functioneert, dan temporiseert zij, dan behoudt zij het overzicht, dan coördineert zij nieuwe mogelijkheden, doelen en realisaties, zodat ons verlangen naar een goed leven niet enkel sporadisch wordt bevredigd, maar er een meer duurzame kunst van het leven ontstaat – een goede manier van leven.
Voor Marc het gevaar is niet geweken! Met de leeftijd kan de ouderdom komen, en ouderdom is in Whiteheads woordenboek synoniem van vermoeidheid.
Vermoeidheid treedt op wanneer de mogelijkheden binnen het bereik van een goede manier van leven allemaal verkend en vertrouwd zijn en de voldoening door herhaling is weggeëbt. De vermoeidheid slaat toe wanneer de gevarieerde frisheid verloren gegaan is en er enkel nog verlangen is naar platgetreden paden, naar een louter repetitief gewoonteleven. De vermoeidheid ontstaat onder het gewicht van herhaling en gewoonte die het orgaan van de innovatie atrofiëren. De vermoeidheid verstikt de rede door haar afkeer van iedere impuls tot vernieuwing, van iedere opportuniteit buiten de ingesleten manier van leven, met vermoeidheid en langzaam verval tot gevolg.
Om dit verval tegen te gaan is het bevrijdende avontuur van de rede nodig, die open blijft staan voor nog niet verkende mogelijkheden, nog niet vertrouwde opportuniteiten, nog niet beproefde levenswijzen, nog niet eerder omarmde orde en schoonheid, verborgen in de chaos buiten het bereik van de veilige, vertrouwde, goede, maar vermoeiende, verouderende manier van leven.
Whitehead schrijft dat jong of oud zijn niet gemeten wordt in jaren: je bent jong zolang je creatief blijft, en oud van zodra je geen fouten meer durft maken. Mijn whiteheadiaanse verjaardagswens voor Marc is dan ook dat zijn rede nooit op pensioen mag gaan en dat hij nog vele jaren de moed mag hebben om fouten te maken – cheers!"
Ik respecteer Ronny's wens door te vermelden dat zijn toespraakje gebaseerd was op het eerste hoofdstuk van Whitehead (1929) The Function of Reason.